De kaart bracht mie vandaag bij een plek waor ’k nooit eerder weest was: een holte achter een ijskoude buitenmuur. ’t Was zo koud dat mien pootjes krinkelden. Ik kroop via een kier die zo smal was dat ’k mien buuk in moest trekken.
Achter de muur lag een soort mini-kamertje van spouwstenen. En middenin, alsof iemand ’t expres neerlegd had: een klein papiertje met weer een krabbel… en dáárbie een hapje kruidenkees. Ik snap er niks van. Wie doet dit allemaal? En hoe komt die kees steeds precies op de plekken van de kaart?
Maor ach — eerst eten, dan denken.